< > >

Verspreid over Noordwest-Europa vind je imposante grafmonumenten die tussen 5000 en 3000 vr. Chr. zijn gebouwd. Ze bestaan uit enorme zwerfkeien en beschermen het graf van één of meerdere personen. De exacte interpretatie en betekenis van de monumenten en het landschap waarin ze liggen, is nog steeds onderwerp van onderzoek. In Nederland vind je deze ‘hunebedden’ voornamelijk in Drenthe. Door hun bijzondere verschijningsvorm zijn ze uitgegroeid tot een icoon van de provincie en het eerste venster in de Geschiedenis Canon van Nederland.

Keien uit Scandinavië

De hunebedden in Drenthe zijn tussen 3350 en 3030 vr. Chr. gebouwd door landbouwers die behoorden tot de Trechterbekercultuur. Deze naam verwijst naar trechtervormige bekers van aardewerk die in de hunebedden zijn gevonden. Zij gebruikten hiervoor de reusachtige zwerfkeien, van soms wel 20.000 kilo, die tijdens de ijstijden door het landijs vanuit Scandinavië naar Nederland zijn vervoerd.

Groene heuvels

Het moet een enorme klus geweest zijn om de stenen op hun plek te zetten. De landbouwers gebruikten waarschijnlijk verschillende hulpmiddelen, zoals rollers gemaakt van boomstammen, touwen en hefbomen. Minimaal drie staande draagstenen werden afgedekt met één of meerdere dekstenen. Er zijn ook hele grote hunebedden overgeleverd, met wel twintig draagstenen. Hoewel de hunebedden nu onafgedekt in het landschap staan, werden ze bij de bouw bedekt met zand en graszoden. Hierdoor ontstond een groene heuvel in het landschap, waarvan vaak alleen maar de ingang zichtbaar was. De voet van deze zogenaamde dekheuvel is vaak nog ter plekke in het terrein te zien.

Beschermd erfgoed

Het Trechterbekervolk bouwde naar schatting ruim honderd hunebedden in Drenthe. Voor latere bewoners van de provincie waren de grote zwerfkeien een populair bouwmateriaal.  Zo zijn in de middeleeuwen stenen van hunebedden hergebruikt bij de bouw van kerken en muren. In de 18e eeuw werden hunebedstenen gebruikt voor het versterken van de West-Friese dijken. Hierdoor is in de loop der tijd bijna de helft van de hunebedden ontmanteld. Dit vormde rond 1870 voor de toenmalige provincie Drenthe de aanleiding om de hunebedden actief te gaan beschermen.

Onderzoek door Britse pioniers

Helaas ging men bij de 19e -eeuwse restauraties niet al te vakkundig te werk. Dit vormde de aanleiding voor twee Britse onderzoekers om in 1878 naar Drenthe af te reizen en veertig hunebedden te documenteren. Dit pionierswerk van Lukis en Dryden werd in 1918 voortgezet door archeoloog A.E. van Giffen. Alle 52 Drentse hunebedden werden door hem in kaart gebracht, gerestaureerd en genummerd. Deze nummering, beginnend met een D van Drenthe, wordt nog steeds gebruikt om de hunebedden aan te duiden.

Zelf ontdekken

Van de 52 hunebedden die nu nog in Drenthe te vinden zijn, staan er 47 op de Hondsrug. Ze zijn allemaal openbaar toegankelijk. De vijf imposantste mooiste hunebedden zijn de D17 en D18 in Rolde, D27 in Borger, D42 in Emmen en D49 in Schoonoord. Wie meer wil weten over hunebedden en het Trechterbekervolk, kan terecht in het Nationaal Hunebedden Informatiecentrum.

Ontdek de tijdlijnen

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn om de website zo goed mogelijk te laten functioneren. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met het gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies worden geplaatst.

Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn om de website zo goed mogelijk te laten functioneren. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met het gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies worden geplaatst.